logo_02jpg        Randland | V - Drohobytsj   logo_02jpg


Promenade-10



Nou, zeg niet dat we de wereld van Drohobytsj niet in de X-, Y- én T-richting doorkruist hebben. Morgen slaan we dan eindelijk de Z-hoogte in, de Karpaten. Maar eerst wordt het vandaag avond en omdat in Drohobytsj, de stad die er wel en niet is, alle woningen bewoond blijken, en dus niet geAirbnb’d, rijden we de stad uit waar we sowieso permanent wonen.
 Schemerige motregen en zwiepzwiepende ruitenwissers. De rit naar het dichtstbijzijnde cluster van overnachtingsmogelijkheden, het kuuroord Troeskavets, is kort maar duurt lang, vooral, verzekert Schulz ons, als je hem met de trein zou maken: 



De reis duurde lang. Op dit vergeten zijtraject, waar slechts eenmaal per week een trein reed, waren nauwelijks reizigers. Nooit eerder had ik wagons van dat archaïsche type gezien – zo groot als kamers, donker en rijk aan schuilplaatsen – die op andere lijnen lang geleden al uit gebruik waren genomen. De gangen, gebroken in verschillende hoeken, de lege en koude labyrintachtige coupés hadden iets vreemd verlatens, haast iets angstwekkends. Op zoek naar een prettig plekje liep ik van wagon tot wagon. Overal woei het, koude tochtstromen baanden zich een weg door die interieurs, boorden dwars door de hele trein. Hier en daar zaten mensen naast hun bundeltjes op de vloer, omdat ze niet op de buitensporig hoge canapés durfden te gaan zitten. De uitpuilende zeildoekse zittingen waren trouwens ijskoud en kleverig van ouderdom. Op de lege stations stapte nooit iemand in. Zonder fluiten, zonder puffen kwam de trein langzaam als in gedachten verzonken op gang en reed verder.
[…]

Wadend door stro en vuil ging ik met onzekere tred van wagon tot wagon. De coupédeuren schommelden wijd open in de tocht. Nergens ook maar één passagier. Eindelijk kwam ik de conducteur in het zwarte uniform van het spoorwegpersoneel van deze lijn tegen. Hij wikkelde een dikke sjaal om zijn hals en pakte zijn spullen, lantaarn en dienstboek in. ‘We zijn er bijna, meneer,’ zei hij en monsterde me met spierwitte ogen. De trein begon langzaam wat vaart te minderen, zonder puffen, zonder geratel, alsof het leven hem met de laatste zucht stoom verliet. We stopten. Stilte en leegte rondom, nergens een stationsgebouw.

[Zo was Bruno Schulz in Sanatorium Clepsydra op weg naar het kuuroord waar zijn vader verpleegd werd.]
En zo bereiken wij, de reis is kort, eveneens het kuuroord Troeskavets, aan de voet van de Karpaten. Flatgebouwen rondom en nergens een stationsgebouw. Wel veel hotels. Het onze is goed en - na een weinig onderhandelen - goedkoop en ontbijt en wifi inbegrepen.

© Paul Braamberg 2022.