logo_02jpg        Randland | VI - Meer Holo-’s en potholes   logo_02jpg


Vlakbij Tsjechoslowakije

Skole.

 Dit leemkleurdorp gelijkt Brody en Boesk, met twee pletterende verschillen: rechts de herfstbuibergwand en links de herfstavondzonbergwand, hier en daar stomend.
 Het eerste pension vol, het tweede is goed onderhandelbaar goedkoop en wifi inbegrepen.


Vooravondwandeling.
 Op zoek naar de avondmaaltijd.
 Hoofdstraat met lantarenpalen (zouden die het doen vanavond?) en hé: stoepen (Bohemia en Moravia maken foto’s want stoepen zijn veilige maar helaas uitzonderlijke zeldzaamheden op hun eigen plattelanden).
 Naast een overgedimensioneerd architecture-brute Sovjet-cultuurcentrum, betonrottig en gesloten, is het station.   

 Keurig. Maar geen timetable. Enkele mensen drentelen. Komt er een trein?
Een mannetje, onverstaanbaar (Bojks, Lemks, Hoetsoels?), vier vingers: ‘minutky …’
 Ineens de stationscheffin op het perron, pannenkoek onder donkerblauwuniformoksel, strenge blik onder blonde haren onder rode kepie, mooie benen onder uniformkokerrok, ja, tijdens het schrijven van dit reisverslag herinner je je hoe Hrabal haar in Zwaarbewaakte treinen[1] beschreef. En kijk, achter haar de aloude ka‑oe‑ka-trots van elke stationschef-m/v/x: het afrikaantjes-perkje dat ze elke ochtend met gieter en onkruidsnijder vertroetelt.

 De regio-expres uit Kyiv via Lviv zoemt binnen. Een groep jonge rugzakkampeerders buitelt en sjouwt, op weg naar onze schemerbeukenbergkam en zó zouden we hen achternalopen maar dan heft het cheffinnetje adembenemend koket haar pannenkoek …


We lopen langs het milieustation, eerder een zweefvliegveld voor plastic flarden. Alleen de oudeklerenbak wordt zo te zien regelmatig leeggevist.
 We lopen langs een pizzeria annex kroeg, eerder een zuiphol met diepvriespizza’s-magnetron. Google-Maps toont downvillage twee mes-en-vork-icoontjes. ‘Laten we eerst die proberen.’
 ‘Ik heb honger.’
 Maar allereerst ter houtkerke.



[1] Nog bekender dan Bohumil Hrabals roman Zwaarbewaakte treinen is de film daarvan, die in 1968 een Oscar won.





Deze is niet splinternieuw herbouwd zoals de tserkva van Boesk, is altijd in gebruik geweest, is ook dicht.
 Een hoofddoek-baboesjka komt aangelopen. En nog eentje.
Oekraïens, onverstaanbaar dialect, Russisch, nee, Pools geraken we on-speaking-terms. Wij vragen, zij antwoorden; zij vragen, wij antwoorden.
 Grieks-katholiek is de grootste denominatie in Oekraïens-Galicië. ‘Maar we hebben veel uitwisseling met de tweede kerk in Skole, een Poolse.’ (Dus een Oekraïenstalige rooms-katholieke.) De Grieks-katholieken begonnen ooit als unionisten, wilden orthodoxen en katholieken herenigen – mislukt. Nu volgen ze de orthodoxe ritus maar erkennen de Roomse paus.
 Meer hoofddoek-baboesjky zijn in aantocht.
 ‘Waar zijn de mannen?’ vraag je.
 ‘O, er komt er zo wel eentje – ‘s zondags zijn er meer.’


De mannen zijn natuurlijk dood. Of in de kroeg.
 ‘De Mis begint zo, jullie doen toch mee?’
 ‘Alleen even kijken …’
 ‘Onze Mis is mooi. We hebben maar één man nodig.’
 Gegiechel.
 ‘De pope. Aardige man hoor.’
 Een vrouwtje met kaarsrechte rug en spiergrijs haar onder gitzwarte hoofddoek-annex-sjaal, dat tot nu toe heeft gezwegen: ‘En waar komen jullie vandaan?’

 ‘Die twee zijn Kustrand-Europeanen en wij twee komen uit Praag.’
 ‘Praag – Tsjechoslowakije! Was ik in de oorlog vlakbij, in Oostenrijk, in een werkkamp. Mijn broertje van acht maanden is er gestorven …’
  Je denkt aan je broer van in de veertig, toen ie nog een uk van acht maanden was die alles in z’n mond wilde stoppen. En je denkt aan de vele miljoenen heel en half verhongerde mensen die zich heel en halfdood moesten werken in de Totaleinsatz, vooral Slaven[2], da’s ook een fikse Holo- geweest. En daar ben je vlakbij, bij deze hoofddoekdame die toen een knap jong meisje moet zijn geweest en die je nu grootmoederlijk aankijkt.


De kerkdeur zwaait open.
 ‘Kom mee.’
 ‘Ik heb geen hoofddoek.’
 ‘Maakt niks uit, kom mee, ónze kerk!’
 We schuifelen deurpostbukkend achter het half dozijn baboesjky naar binnen, twee van ons met pet in de hand en twee zonder hoofddoek.
 Wennen aan duisternis. Geur van oeroud hout met snufje wierook. De oude dames zijn drukdrukdruk met kaarsenaanstekerij en andere toebereidselen en de pope, een man van onze leeftijd, kijkt niet blij naar ons.
Zwartgeblakerde muren, lage zwartgeblakerde zoldering, veel kaarsen, iconostase, ja orthodoxe inrichting, vooral: een ruggenmerg-rillende intimiteit rond deze oude porseleinen engeltjes die wij niet wensen te be-olifanten.
 ‘Jullie blijven toch voor de Mis?’
 Terugtredend schudden we nee.

Buiten is het licht en fris.
 ‘Die hoofddoekvrouwen zijn wél geëmancipeerd.’
 ‘Alleen de pope niet.’





[2] Wikipedia zegt: in totaal 7,5 miljoen Fremdarbeiter, van wie 5,5 miljoen Untermenschen. Die laatste categorie kreeg halve rantsoenen en nog langere werktijden en de vrouwen en meisjes werden veelal verkracht.


'Honger!' x 4
 Het eerste mes-en-vorkje van Google-Maps is op schaal 1:1 onvindbaar maar nummer twee bestaat. En binnen brandt licht!
 Een kok-achtige vrouw die met een dronkenman-achtige vrouw aan een tafeltje zit, staat op en verdwijnt naar achteren. Goed teken!
 De dronken vrouw oreert onbekommerd door in de verder lege zaak – niet zo’n goed teken. We gaan ver bij haar vandaan zitten.
 Een jongeman verschijnt en hij bedient zó verlegen en taalgeremd dat we helemaal accepteren dat driekwart van wat we van de Oekraïenstalige menukaart kiezen op is. Varenyky (ravioli-achtige deegwaar) gevuld met paddenstoelen en gerechten met aardappelen, vlees, brinza en salade worden: 4 x deegwaar met aardappel- en brinza-vulling.
 Bier en kwas vloeien rijkelijk en vertrouwd en vloeiend. En vloeiend begint ook onze stand-van-Oekraïne-en-de-rest-van-Europa-discussie. En op de achtergrond – couleur-locale – voert de zatlapvrouw haar eigen discussie.
 Als we jongeman naar de dessertkaart vragen, rent hij panisch weg.
 Komt terug met op z’n mobieltje de tekst: ‘How can I help you?’
 ‘Кава!’ x 4.

Jongeman, onderweg naar de toog, maant zatlapvrouw krachtig tot stilte, naar ons wijzend.
 De espressomachine blijkt fantastisch.
 Nog een bierronde, als slaapmutsje, en het lukt nu zelfs Westkust om in zelfverzonnen Oekraïens een samohonka te bestellen.
 ‘Holo-,’ begint hij, ‘eh, holoseč, totale kaalkap, biomassamoord …’
 Even is het doodstil. Dan bulderen, hol opklinkend door het lokaal, uitspraken als:
 ‘Foei, met je popi holo-plagiaat pleeg je welhaast ontkenning van de echte Holo-!’
 ‘Maar …’
 ‘Ik voel me diep …’
 ‘En ik …’
 Enzovoort enzoverder en vanaf haar hoektafeltje glazigt ons de zwijggemaande zatlapvrouw vol ontzag, tot zowel haar als onze glazen leeg zijn.

En zo, blijkbaar onvermijdelijk, is het verdict van Holo-ontkenning, de welhaast dodelijkste verstoting van zowel verstotene als verstoter, tussen ons in komen hangen als een donderwolk tussen vier bergwanden. En dat noodweer klettert op en knettert door onze hoofden. En allengs wordt elk van ons net zo stil en net zo eenzaam als onze dierbare zatlapvrouw – nee, zo willen we niet eindigen, starend naar lege glazen.
 En uit acht ooghoeken zien we elkaar glaasstaren en zien we elkaar dat zien.

En in elkanders ooghoeken zien we angst en zien we elkaar je eigen angst zien en dat schept een onbewuste band, een drankband, terwijl de zatte vrouw een kreet slaakt en opstaat en jongeman op haar afstuift.
 Ondertussen merken we dat de druipende boswandeling van vanmiddag ons stijf en samen-uiterig-samen-thuizerig heeft gemaakt, dat zien we heel goed bij elkaar, dat voel je heel goed bij jezelf, de stijfheid en de rest, en al is ons onderwerp nog zo holomineus geweest, saai maar waar en luidkeels ontschuldigen we:
 ‘We agree to disagree’ x 4.
 Iemand gaapt.
 ‘I don’t agree,’ zegt een al te wakkere slakzoutlegger.
 Onmiddellijk gaapt iemand anders.
 ‘Basically zijn we het namelijk wél eens: alle geno- en biocides zijn harstikke fout en met de ene -cide mag je de andere -cleansing niet goedpraten.’
 Niemand gaapt noch kwaakt. De deur is opengegaan – hé, zatlapvrouw verlaat het pand.

Jongeman kreunt eerst omdat we zeer ongepast betalen, een hele flap te veel.
 ‘For you!’ x 4.
 Hij begint veelvoudig te stralen.
 Buiten is het donker en fris.
 ‘Net als die kerkvrouwtjes zijn ze hier ook geëmancipeerd: een vrouw als kok, een ander als schreeuwende dronkenlap en de man als serveerster.’
 ‘Verwisselde rolpatronen, dat vind je fijn hè?’
 ‘Ja.’
 Stram als oude vrouwtjes en mannetjes zetten we ons in beweging. Stralende straatlantarens navigeren ons langs de grote stenen rk-kerk, stucbladderend, en over de keurige hoofdstraatstoep en langs een drukke dag-en-nachtwinkel naar ons pension waar de slaap ons neemt.


© Paul Braamberg 2023