logo_02jpg        Randland | III - De weg naar Galicië   logo_02jpg


De weduwe van Boesk


Koffie kan het majdan van Boesk ons vast verschaffen en zodoende neemt Tomtom ongeveer dezelfde route als "de krijsende trompetters en het getrappel van vele hoeven en het op een affuit opgebaarde lichaam van [Isaak Babels] regimentscommandant dat met vaandels was bedekt. Achter de baar reed Sasjka op het paard van de regimentscommandant; uit de achterste gelederen steeg een kozakkenlied op."
 Terwijl wij onze Peugeot stallen, "marcheerde het eskadron de hoofdstraat door en sloeg af naar de rivier. Blootshoofds en op blote voeten kwam Ljowka een Кава uitrennen, de rouwstoet achterna. Hij sprong achter Sasjka in het zadel, greep haar bij de haren, trok haar hoofd achterover en sloeg met zijn vuist haar gezicht kapot. Sasjka veegde met de zoom van haar jurk het bloed uit haar gezicht en reed door." (Ljowka, de luie oppasser van de gesneuvelde regimentscommandant, betwistte Sasjka, het liefje van de regimentscommandant, de erfenis: het paard.)
Soms denk ik dat je kunt sterven van de pijn die de woorden van Isaak Babel veroorzaken.
(Aldus Bohumil Hrabal in een naschrift bij de Tsjechische vertaling van de Rode Ruiterij.)
Na de afmars van de uitvaartstoet is het Boesker majdan leeg en lemig als dat van Brody. Ook hier schoonheidscommissieloze bouwwerkvergrotingen. Uithangborden met in Latijns schrift ‘Neri Karra’ en ‘Pegasus Airlines’ en in Cyrillisch schrift een barbier en daarnaast – ha – Ljowka’s кава, die we trefzeker betreden.
 Erg donker binnen, even wennen. Formica tafeltjes en buizenstoelen en een erg oude behoofddoekte vrouw achter de baliekast. Hoog in een hoek tettert een tv waarnaar niemand kijkt.
 ‘Próschu páni een dubbele espresso, twee cappuccino’s en een amerikano – en o, vier van die strudel daar.’
 De espressomachine blijkt uitstekend, de strudel huisgemaakt, de rekening laag, de hoofddoek-páni zeer gedienstig en de wifi gratis.
 De locals aan een belendend tafeltje hebben het niet over Ljowka’s respectloos uitvaartgedrag, wel over pensioenen en voetbal en over iets onverstaanbaars en wij bestellen een tweede koffie-rondje.

We leuten koffie, we stellen vast en zeker, we moraliseren.
 ‘De Economist heeft de Hamburger-index. In een Koffie-index zou Oekraïne de Europese No.1 zijn,’ stelt Bohemia. ‘Zelfs het platteland.’
 ‘En als ze merken dat je uit het zogenaamde rijke westen komt, verdubbelen ze de prijs niet,’ tevredent Westkust. ‘In Praag vinden ze dat rechtvaardig.’
 Noordkust heeft de papieren wegenatlas tussen de koffiekopjes gelegd. ‘X, Y, Z en T,’ alfabetiseert hij, refererend aan het eerder gepostuleerde assenstelsel van de vierdimensionale ruimte waardoor we reizen. ‘De X en Y zijn wijds als in Scandinavië. Maar in T overtreft Oekraïne ons: een histo-stapel van landen, rijken, volkeren, van talen en literaturen, van geloven en ideologieën, van massamoorden en etnische zuiveringen van heb ik jou daar. Zouden wij in Midden- en West- en Noord-Europa na zo’n geschiedenis zo dienstvaardig zulke goeie koffie brouwen?’ We taxeren elkaar. Een slokje amerikano en hij besluit: ‘En dan schijnen ze ook nog een geweldige Z te hebben, de échte Z, de berg-Z. Op naar de Karpaten!’
 Moravia stelt: ‘Eerst een vrij vlakke berg: Lemberg.’
 ‘We gingen toch naar Lviv?’
 ‘Lviv is Lemberg. Is nog veel meer namen, allemaal Galicische mul-T-cultuur.
 Bohemia stelt: ‘Koffie en T grandioos, dat weten we nu, en Z ook, de bergen waar ik schapen heb gehoed, maar die koffie-brouw-hoofddoek-weduwe die jij “gedienstig” noemt: brr, vrouwenemancipatie nul-komma-nul!’
 ‘Prrr.’

Door de open deur klinkt paardengehinnik. Ineens staat een vervaarlijk silhouet in het helle vlak van de deuropening. ‘Sasjka!’ is de kreet die hij de koffiebar inbrult.
 Onze hoofddoek-weduwe verstijft. Het strudel-snij-mes klettert op haar balie. ‘Ljowka!’ schreeuwt ze met schelle, overslaande stem.
 Wij duiken ineen. De belendende tafel houdt de adem in.
 Een warme voice-over op de hooggehoekte tv zegt: ‘Oekraïne is het Randland waar gelijk een dik schilderij de oude verflagen regelmatig door de nieuwste vernis heenbarsten. En die weer door nog oudere. Hoofddoeken zijn een eeuwenlange must tegen bruut aan-de-haren-trekkerij.’
 ‘A-amen,’ lispelen wij bijna tegelijk terwijl kleinzoon Ljowka van achter uit de zaak een steekwagentje volbeladen met kratten met lege flessen Sasjka-bronwater naar de geduldig in de deuropening wachtende leverancier duwt.
 Met een winterpeen in de hand wringt hoofddoek-oma zich langs kleinzoon, steekwagentje en leverancier naar buiten. Blij paardengehinnik.



© Paul Braamberg 2022.