logo_02jpg        Randland | VI - Meer Holo-’s en potholes   logo_02jpg


Diepe prenten

Myslivka heet dit dorp, dat betekent ‘jachthut’, duidelijke hint, dus gaan we ter hertenobservatie, een korte bergwandeling want we hebben heel wat pothole-tijd verloren. Ha, het zal hier ook bronsttijd zijn – sst, als we muisstil zijn horen we ze burlen of zien we zelfs een tweegevecht, ták, ták hakken de geweien in elkaar …


Geen fantastisch beukenwerelderfgoed maar gewoon fijnsparrenproductiebos. Wel van goede kwaliteit,[1] de zegen van de vruchtbare lössgrond en dus veel te kostbaar voor biomassa-pellets, voor grootschalige on-selectieve kaalslag, voor holoseč – godzijdank, geen holo- hier. Deze fijnsparren worden mooie planken voor de bouwmarkt.

 Eerst gaat het comfortabel over het talud van een verdwenen bossmalspoorlijn maar grotendeels is het pad schoensmerig slippery, met óók al potholes, en diepe geulen waar men de kostbare boomstammen heeft uitgesleept. Horizontale afglijding van kleileemlaagjes: de vloek van de löss, waar je overal in Europa waar löss is intrapt. Zo is in een obscuur lösstige uithoek aan de westrand van Europa, ‘us sjoen Limburg’ genaamd, menige geul zelfs dusdanig geërodeerd dat de locals van ‘holle weg’ spreken. Metersdiepe en weg-brede geulen, nee, zo ver is Oekraïne nog niet. Halfweg, dat wel.


Hertensporen zat in de lössgrond, diepe prenten, verse prenten, maar het grofwild zelf, en hun indrukwekkend geburl – nu ja, die al te luide stand-van-Oekraïne-discussie van ons …



[1] Een bosperceel met goede stamkwaliteit noemen de productiehouttelers een opstand van hoge boniteit.


© Paul Braamberg 2022.