Grauwe klauwieren vangen

Eind juli in Bohemen. Je zit in de schaduw en wacht. In het gras een theeblad met rodebessencakekruimels en een glas limonade. En je telefoon. 

 Gras en bomen en bergen in de zon. En hé, twee vogels op een stroomdraad. Snel, je verrekijker halen!  


Ha, de grijze vlekjes zitten nog op de draad. Es kijken – ja hoor, ze hebben dit jaar weer genesteld: grauwe klauwieren. Die zijn in Nederland nog zeldzamer dan hun neef de klapekster, maar hier is de klauwier juist de gewone en de klapekster de grijze ťuhýk (tjoehiek). Kijk, een ouder en een reeds uitgevlogen jonkie dat nog bedelt om een prooi. Niks d’rvan, je bent al zés (weken), dus je eten vang je nu zelf maar, vindt pa – ja, een mannetje, zie dat zwarte masker. Gut, net als gisteravond: die reegeit met melkbedelend kalf dat al bijna net zo groot was als zij. Dierenadolescentie.

 

Vroeger zou je niet onderuitgezakt in de schaduw op je lief zitten wachten. Vroeger zou je een kwartelstoofpot voor haar gaan bereiden. Met zelfgeplukte paddenstoelen. Vroeger – het is al lang geleden – had je vanmiddag kwartels gevangen.

 Kwartels? Die zijn er niet meer!

 Ja, dat kwam later. Maar nu eens iets anders dan gort, bonen, bietjes, kikkererwten en -billetjes.

 Gort? Bietjes? Kikkerbillen?

 Ja, elke dag – voor de verandering kwartels gevangen!

 Vogels? Vangen? Schíéten!

 Nee, want het hagelgeweer is nog niet uitgevonden – luister, een kwartel vang je met een afgerichte valk of sperwer.

 Valk? Sperwer? Africhten?

 Africhten! Eindeloos oefenen met lokduiven en stukjes spek als beloning.

 Hé, moet je die valk of sperwer wel eerst vangen!

 Precies. Die lok je met een grauwe klauwier aan een draadje – duikt de valk op de fladderende klauwier af, of op de klapperende klapekster, trek je ‘m naar je toe, opdat je een net over de valk kan gooien!

 Touwtje? Net?

 Touwtje van hennep. Net ook. Of van vlas – heel modern: superlicht!

 En klauwier? Van moderne veren?

 Haha, een klauwier vang je als volgt: van twijgjes maak je een kooitje, dan vang je een libelle, doet die in het kooitje, legt er een strik op en daarmee vang je de klauwier…

 Grappig, kwartels vang je met een libelle – maar wat wreed allemaal!

 O, maar na het kwartelseizoen laat je valk en klauwier weer gaan. Tot volgend jaar.

 

Dat was vroeger, nu zijn kwartels en valken en sperwers en klapeksters en grauwe klauwieren beschermd.

 Beschermd? Mosterd na de maaltijd. Ze zijn er simpelweg niet meer!

 Libellen ook niet.

 En gort, bonen, bietjes, kikkererwten en -billen?

 Ook van het Hollandse menu verdwenen. Net als wilde paddenstoelen.

 O, o, de telefoon. Ja hoor, je lief – in de file. Nou, de kant-en-klaarmaaltijd fluks terug in de koelkast.

 

De zon ondert. Je drinkt limonade. Je gaat reeën vangen. Met je verrekijker.

© Paul Braamberg, eind juli 2022.




Terug naar laatste overzicht: klik in je browser linksboven op het Pagina-terug-pijltje of gebruik Alt-Linkerpijltoets.