Uitvaarttitaantjes

Een jongen was hij, een aardige jongen, zeggen de sprekers op zijn uitvaart. En zo voelen wij ons allemaal, aardige jongens (m/v/x), voor eeuwig verbonden met de overledene en de weduwe veel sterkte toeblikkend.

Ja, we zijn er allemaal, de uitvaarttitaantjes:

  • De begraafbedrijfsleider, die gedragen de ene platitude na de andere routineert – maar god, íémand moet de boel aan mekaar praten en het zat in de verzekering.
  • De warmewoordenspreker, glimlachers op zijn hand en zwelbassend in overledene-aanhankelijkheid.
  • De emo-spreker, traantje wegpinkend, over de met overledene doorwandelde noordwesterstormen.
  • Het kleinkind, niet sprekend, nou ja een beetje, dat prompt stormpje gaat spelen, woesj, woesj.
  • De overledene himself (opa, opa!), als immer zorgvuldig formulerend, in een winderige geluidsopname, de enige van ons die niet weet dat hij op zijn uitvaart spreekt – trouwens, dan had hij toen in dat tochtige landschap precies zijnzelfde aardigetitanenpoëzie voorgedragen.
  • Zijn werkgeefopperhoofd, zo’n opgeblazen eigenbelangrijkheidsmonster dat het in zijn vak al zo zwaar heeft, op zijn leeftijd, en nu was hem alwéér zo’n belangrijke hulpkracht ontvallen, grote Kees, lieve Kees, die Kees bij leven en welzijn nooit heeft zien staan … Hoe komt het dat nabestaanden steeds bobo’s het laatste woord geven? Ga ik dat ook doen, of mijn lief op mijn uitvaart?
  • De collega-moestuinders, niet sprekend, die de moestuinoogst van overledene op de kist hebben gelegd: pompoenen, spruitjes en piepers, mooier dan de bloemstukken, sprekender dan de sprekers.
  • Niet sprekend is ook de weduwe, naast de dochter van de weduwe, die doodmoe van de titanenstrijd, de afgelopen dagen, met de uitvaartbedrijfsgieren, wetend dat ze morgen, zoals lang geleden, samen met overledene een sjekkie zal rollen in de fietsenstalling, eindelijk weer alleen met hem, want ze blijft gewoon met hem kletsen en doen. En overmorgen samen op ‘t kleinkindwonder passen.
  • De vele sprakeloze bankzitters – hé, ben jij ook uitgenodigd?
  • Onder wie de titana die haar partner had opgeworpen als muzikale treurigheidsvertolker, tevergeefs had opgeworpen, gelukkig, want tegen popsongs zouden overledene’s geliefde Duineser Elegien weerloos zijn.
  • Onder de bankzitters ook de titanoïde seniorenverenigingsbobo, die zichzelf als spreker had opgedrongen, tevergeefs gelukkig, en die verongelijkt de welgesproken sprekers op details zal gaan doorzagen bij mini-tompoucejes en dito cup-cakejes.
  • En ondertussen rouwen draußen vor der Tür de aardigste mede-jongens (m/v/x) van overledene, de onbekende titanen, de niet-bobo’s, de niet-zich-bij-de-nabestaanden-opdringers; draußen vor der Tür, want het uitvaartbedrijfszaaltje is te zuinig van grootte; draußen vor der Tür ook omdat de ware titaan onopgemerkt voor de weduwe is gebleven, onzichtbaar als zuurstof in de atmosfeer, en dat is helaas onvermijdelijk want zij en overledene hebben elkaar altijd hun eigen lucht gegund. Ja, zo zou ik ook wel getrouwd willen zijn.

Paul Braamberg/crematoriumzaal 1, najaar 2021.

Luister hier naar de podcast. Met muziek van Cricket&Snail (www.facebook.com/Cricket-Snail-a-violin-accordion-duo-109153292442029)

crematorium aulajpg

Terug naar laatste overzicht: klik in je browser linksboven op het Pagina-terug-pijltje of gebruik Alt-Linkerpijltoets.