logo_02jpg        Randland | VI - Meer Holo-’s en potholes   logo_02jpg


Democratische gezondheden

Met de gemiddelde snelheid van een mountainbike valt net als gisteren de duisternis snel. En wel in Vyshkiv, ‘hoogdorp’. Ja hoog, want we zitten vlakonder een Karpaten-hoofdkampas.

 Voor het forse betonplaten-hotel van Vyshkiv staan twee bussen(!) en door de lobby stuiteren pubers. Inderdaad, vertelt de lobbyiste, het hotel zit vol met een schoolwerkweek, maar aan de overkant is een herberg.

 De herberg heeft geen hoefijzer, wel verwarmde kamers en wifi inbegrepen en onze Peugeot mag achter gestald worden maar de keuken is al dicht. Onderhandelingen volgen. Víér maaltijden en drankomzet! De keuken gaat open. Hulde aan dit flexibel onderneemsterschap.

 

Bier en kwas en varenyky (kaas- of vleesgevulde deegwaar) en hé: aardappel-pannenkoekjes. Wát? Aardappelpannenkoekjes, hét nationale gerecht van Bohemia en Moravia? Jazeker, een kwartiertje verder, pardon: een dik pothole-slalom-uur verder, aan de andere kant van de Karpaten-hoofdkampas, daar ligt Transkarpatië, oftewel Roethenië, ooit een provincie van Bohemia en Moravia hun good old Tsjechoslowakije! Daar zal de weg vast beter zijn, blikwisselen ze.

 Noord- en Westkust zien ze dat denken, zelf denkend: van harte gegund, maar eerst zien dan geloven.

 

De stand-van-Oekraïne-discussie begint gelukkig – don’t mention the Holo-! – met een omtrekkende beweging: de potholy-zijweg die we verkozen hebben.

 ‘Waarom hebben we geen potholes-foto genomen?’

 ‘Er was nog iets raars: de potholes namen we de Oekraïense wegbeheerder niet kwalijk, wel onszelf: de chauffeurs voelden zich schuldig dat ze de passagiers zo lieten baffelen, de passagiers dat ze de chauffeurs alleen lieten in hun existentiële keuzes: kies je voor het gat linksvoor of rechtsvoor.’

 ‘Die schuldgevoelens noem je chauffeus en passažief.’

 ‘Haha, zoiets ja.’

 ‘Slachtoffer kwalijkt zichzelf in plaats van dader,’ wijsgeert iemand, ‘dat zie je vaak.’

 ‘Ja vaak zag je dat,’ lispelen de andere drie net zo wijsgerig, elk d’r/z’n eigen slachtoffergroep in gedachten hebbend – en voor zichzelf houdend.

 Maar o, zo zijn we nu al uitgepraat, dat kan niet, de beloofde drankomzet komt in gevaar. Dus meer bier en ook espresso en amerikano en cappuccino en meerdere samohonky.

 

Noordkust: ‘In mijn land zouden ze geen asfalt hebben gebruikt maar gravel[1]: hup, elk voorjaar een wals erover en weg zijn de vorstgaten.’

 Iemand: ‘En autovoorruiten vol sterren van opspattend gravel.’

 Bohemia: ‘Maar andere Oekraïense löss-wegen zijn wel goed … De mensen hier moeten zich enorm in de steek gelaten voelen door hun overheid: reis- en transporttijden moeten hier véél langer zijn, de prijzen daarvan ook.’

 Moravia: ‘Dat was niet te merken aan de overnachtingsprijs.’

 Westkust: ‘Toch zie je ook hier grote vooruitgang. Ja, Oekraïne is duidelijk heel arm geweest maar overal zie je nieuwbouw, overal privé-initiatieven als dit soort hotelletjes …’

 Noordkust: ‘Óveral geweldige espressomachines, het Italiaanse bedrijf met de licentie moet goudgeld verdienen …’

 

Er ontspint zich een oeverloze discussie over pothole-burgers, in de steek gelaten door hun corrupte overheid, en over échte democratie, die op de keper beschouwd in onze eigen landen niet echt beter is. Of wel? Of niet? Welles, nietes, verbeten en boos, en ho, denken we en zien we elkaar denken en zien we elkaar zien dat we dat zelf denken: samen uit, samen thuis. En dan proosten we op elkaars democratische gezondheden en lachen welgemeend.

 Een goedgemeende stand-van-Oekraïne-discussie, zien we de volgende morgen in onze aantekeningen, die we later in het Bureau van de gendarmerie van Kolotsjava zullen herhalen, die we eigenlijk élke avond herhalen, kortom: schrappen, al dat geklets.

 

Nou, vooruit, van deze avond toch dit flard:

 […]

 Moravia: ‘Anders konden we deze reis niet betalen.’

 Noordkust: ‘Ja, de vliegreis daargelaten – sorry Greta Thunberg, de trein was vele malen duurder.’

 Iemand: ‘Je had hierheen kunnen kanoën.’

 Noordkust: ‘Maar los van die vliegreis leef ik nu goedkoper dan thuis.’

 Iemand: ‘Verhuis hierheen!’

 Noordkust, in de verte kijkend, bloost, merkwaardigerwijze, dan zegt hij: ‘Hier? Thuis? Hier geen kano-zee-archipelago waar je dágen peddelt en ’s avonds je tentje op een eilandje voor jou alleen – you know, I live quit alone…’ Hij kijkt dromerig in de verte, waar de serveerster achter de tapkast huist, druk voor enkele late tapgasten. Ze kijkt op en komt naar onze tafel. Ook hier zijn het engelen. Niet zo elegant als in Lviv maar robuust als die van Europa’s noordwestelijke kustranden. En in inmiddels vloeiend Anglo-Oekra bestelt hij bij haar een nieuwe drankronde.

 ‘Je laatste,’ zegt ze knipogend.

 Die woorden verstaan alleen de Slavischtalige Bohemia en Moravia. Wel verstaat Noordkust, en Westkust ook, haar robuuste knipoog.

 

We proosten op elkanders keperbeschouwde democratische gezondheden.

 Bohemia: ‘Wij zouden protesteren tegen zo’n overheid, in fluwelen opstand komen.’

 Moravia: ‘En de Anjerrevolutie dan, en de verkiezing van anti-oligarch Zelensky?’

 Iemand: ‘Die komiek? Daar zit ook een oligarch achter!’

 Westkust: ‘Bij ons zijn legaal-belastingontduikende oligarchen ook de baas, die noemen we multinationals.’

 Bohemia: ‘In Praag ook een oligarch, die is premier.’

 Westkust: ‘Die pas écht populair werd toen bleek hoeveel zijn bedrijf van de EU steelt. Dat wil élke Tsjech wel, van de EU stelen …’

 Bohemia: ‘Helemaal niet! 49 procent is tégen hem – in de supermarkt gebruiken we een appje om te kijken welke levensmiddelen níét van zijn voedingsconcern komen …’

 Iemand: ‘Dat is mooi. Tja, van je eigen land weet je hoeveel fatsoenlijke mensen er zijn, hoeveel corruptie-protest, van een ander land lees je alleen over liegende en corrupte …’

 Iemand anders: ‘En over de radicaalste schreeuwerds – het lijkt wel alsof buitenlanden uit niets anders bestaan …’

 Bohemia: ‘Vanuit internationaal perspectief ben jij dus een Wilders-fan en jij een Zweden-democraat!’

 ‘Helemaal niet!’ x 2, ‘en jullie stelen van de EU!’

 Fijn, zien we elkaar denken, vrolijke tweespalt, houwen zo, doorgaan d’rmee, want die diepkwetsende Holo-spalt van eergisteravond, die willen we mekaar niet nogmaals aandoen. Noch jezelf.

 

Bohemia: ‘De overheid hier doet niets, de mensen moeten het helemaal zelf doen. De oudjes leven van hun moestuin, van hun kinderen. Of bedelen. Pensioentjes peulenschillen.’

 Iemand: ‘Is dat bij ons veel beter?’

 Moravia: ‘In Oekraïne is de civil society nog pril, onze klimaatdemonstratie in Kyiv was een grote uitzondering – een paar duizend demonstranten, hoe weinig?’

 Westkust: ‘Het arrestatiegevaar kennen de Oekraïners al te goed.’

 Moravia: ‘Overheidsdienaren vertrouwen, dat hebben ze nooit mogen meemaken – de KGB regeert over z’n dood heen.’

 Westkust: ‘De BVD ook – al je telefoon- en internet-gegevens worden …’

 3 x ‘Stop that self-hating talk.

 We proosten nogmaals op elkanders democratische gezondheden en drinken tot de glazen halfvol respectievelijk halfleeg zijn.

 De serveerster komt aangelopen en met een charmant knicksje legt ze een papiertje naast Noordkust.

 Bohemia: ‘Maar geëmancipeerd zijn ze niet.’

 ‘Pinnen of iPay?’ vraagt de serveerster.

 […]

 



[1] Dit heet eigenlijk macadam. Gravel ligt in het Nederlands op tenniscourts.


© Paul Braamberg 2023