Het
Lychakiv-kerkhof glooit tegen de Lychakiv-heuvel en stamt uit ka-oe-ka Habsburger tijden.
Net als downtown komen bussen vol
Polen hier hun geschiedenis bekijken, en iedereen die er zo uitziet moet entree
betalen.
Je
betaalt niets want je verjaardagscadeau is ka-oe-kratis. Je negeert het
entreegeldmannetje dat de politie wil bellen en loopt snel door …
Mooie
oude bomen en mooie oude Poolstalige katholieke graven. Maar vooral oud
nationalisme: een sectie is voor gesneuvelde Orlata (‘kleine adelaars’), de
Poolse verdedigers van Lwów in de Pools-Oekraïense/Sovjet oorlog (die van Isaak
Babels Rode Ruiterij). Tijdens het
Sovjet-communisme werd die sectie voor vernietiging gered door Poolse
bouwvakkers die in de omgeving wegen aanlegden. Als ‘tegenwicht’ is er dichtbij
een sectie met UPA[1]-soldaten,
inclusief leden van de SS-divisie Galizien. Het
moet een fijne verjaardag blijven, daarom verlaat je het kerkhof aan de
achterkant en klim je over een laag muurtje: je wilt niet beboet worden vanwege
niet-betaald toegangsgeld voor graven die voor de een van vrijheidsstrijders
zijn en voor de ander van oorlogsmisdadigers – en dan weer precies omgekeerd in
de belendende sectie.
[1] De UPA,
‘Oekraïense Opstand Armada’, vocht voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog
tegen de Poolse, Duitse en Sovjet-bezetters. Na de gedwongen sovjetisering, en
vooral na de Holodomor, beschouwden velen de Polen en de Sovjet-communisten als
een groter kwaad dan de Duitsers. Tijdens en na de oorlog waren UPA-ers
betrokken bij de etnische zuiveringen van Joodse en Poolstalige inwoners. In
1949 was de UPA militair verslagen door de sovjets, die daarbij grotere
verliezen leden dan tijdens de Sovjet-bezetting van Afghanistan. In 1991 werd
het doel van de UPA op vreedzame wijze bereikt: een onafhankelijk Oekraïne.
©
Paul Braamberg 2022.