Alleen en terwijl de
ochtendnevel optrekt, klim je op (zeg gerust: ín) een holle lössweg de stad
uit. Dan gaat de zon schijnen en het dal is breder dan in Kolotsjava, het
uitzicht lieflijker. Heuvelland zoals op je opa’s snorrende-diaprojector-dia’s
van het Moravië van weleer, een kleinschalig landschap zoals dat in het
Tsjechoslowakije van na de communistische landbouwcollectivisatie en schaalvergrotingen niet meer
bestaat. Je bent thuizer dan thuis.
Voorzichtig open je een hekje,
voorzichtig loop je door een weiland, en nog een hekje, en voorzichtig, als met
vilten overschoenen, betreed je de Joodse begraafplaats.
Grafstenen
schots en scheef als op de Oude Joodse begraafplaats van Praag, dus niet
kapotgemaakt maar door natuurlijke lössbodembewegingen verscheefd. Alsof de
doden nog beter zicht wilden op de vallei, een mooier uitzicht – al kan dat
haast niet – dan over de muur van de Praagse Oude Joodse begraafplaats op de
Moldau, de Kleine Zijde en de Burcht. Oude stenen met bijzondere versieringen (eenhoorn!) en op een paar is nog
de polychromatische verf zichtbaar. Ook enkele nieuwe grafstenen en achterop
een oude steen is een hakenkruis gesprayd. Een wát?
Je maakt
een foto van de ontheiligde steen. Je aarzelt. Je delete de foto.
Je weet het nu zeker. Je daalt
terug naar Jasinia. Om afbijtmiddel te kopen en een schrobber. Om de witte
Peugeot gedag te zwaaien.
©
Paul Braamberg 2022.