Kolotsjava ligt in het middenstuk van een dal met vier zijarmen, een H-vormig dal. Kijk maar op de kaart. Drie beekjes komen er samen, waaronder de Kolotsjavka (wat, etymologiseren we, ‘bobbelige, ruw-stromende’ betekent) en de hele plens stroomt als Tereblia weg door de rechter H‑bovenpoot.
Je blik vliegt als een drone langs de beboste berghellingen, broccolieve boomkruintjes in alle tinten herfst en de zon breekt door. Je wint hoogte en scheert over geelgroene alpenweide-bergkammen. Diep beneden de H-lintdorpsbebouwing en lichtgroene weiden langs de beken. Ja, Kolotsjava wordt de komende dagen, zogezegd, onze uitvalsbasis.
De eerste uitval doet onze cavalerie, naar het dorpsplein, middenin de H-dwarspoot, waar de grijze Peugeot zich tevreden brommend laat inparkeren. Vervolgens trekt de viertallige infanterie op naar het belendende openluchtmuseum, wat ooit het beginpunt van een groot bossmalspoornetwerk is geweest. Ons viertal betreedt het voorveld van het openluchtmuseum en ziet verschillende zaken:
Je ziet smalspoor. Op het hoofdsmalspoortje een stoomlocomotiefje met goederen- en personenwagentjes en op een zijsmalspoortje een op bogies gezet busje en – het klapstuk – een Wolga-limousine op spoorwielen. Alle railvoertuigjes behalve de Wolga lijken zo uit een grootschalig modelspoor te zijn weggereden, da’s de charme van smalspoor.
Klein als in Madurodam maar net groot genoeg om in te zitten, kedèng, kedèng, schommel je langs beek en beemd. Botsj, een wissel over en dan een zijbergbosdal in. Wielflenzen krijsen door krappe bogen. Ho, waarom stoppen we? Een omgevallen boom. Even motorzagen onze werkploeg terwijl je een biertje drinkt en voordat dat op is, trekt het locomotiefje achteruitrijdend de blokkeerboomstam weg. Verder! Kedèng, kedèng en lege blikjes worden uit het raam gegooid.Dat alles zie je, het motorgeronk hoor en voel je, de diesel ruik je, terwijl je op het museumvoorveld staat, dat nog niet eens zo lang geleden de centrale overslagplaats was van het bossmalspoornetwerk, spoorlijntjes langs de vier H-poten, die zich elk hogerop weer vertakten in nieuwe H’s, medio jaren negentig nog operationeel, maar toen had je te veel gezinsdrukte en leek Oekraïne, zelfs vanuit Praag, wékenverweg. Nu resteren alleen nog fraaie YouTube-filmpjes. Bovendien, de hele dag voortkedèngkedèngen met houthakkers wier elk tweede woord een vrouwonvriendelijke krachtterm is, in een tochtig Madurodam-hokje en bierblikjes het raam uitflikkeren: dat zou je de andere drie niet kunnen aandoen.
Je herinnert je de half-verboden film over hem, eind jaren zeventig, waaraan zoveel halve en hele dissidentenvriendinnetjes en -vriendjes van ons meewerkten.
Je herinnert je het verlangen naar vrijheid dat filmheld Šuhaj personificeerde en dat jou en de andere Charta’77-ondertekenaars, en de vele half-dissidenten, dreef en samendreef.
Hemel, zoveel herinneringen, hm, dat wordt een apart bandiet-herinnerings-hoofdstuk, later in dit reisverslag, ‘t wordt wellicht wat sentimenteel…
En je weet dat hij echt bestaan heeft, onze geliefde bandiet Nikola Šuhaj, in het interbellum, hier in Koločava in ons toenmalig Tsjechoslowakije, en dat hij een half peleton gendarmes zou hebben vermoord, voordat zij hem… Maar daar gaat het niet om want in onze half-verboden vrijheidsverlangfilm stal hij van de rijken en gaf hij aan de armen, Nikola Šuhaj, onze eigen Robin Hood.In de simpele interieurtjes zie je de oude gereedschappen. Ongelofelijke materiaalkennis had men van hout- en steensoorten. Zo gebruikte men een rond stuk grafsteen als slijpsteen, je mag er aan draaien en de ingebeitelde Hebreeuwse tekst ‘beroemde kenner van de Thora, gevierd chassied’ is nog leesbaar – hemel, niet-zo-fijne romantiek!
Van andere talen die in dit dal gesproken werden is verder geen spoor in het openluchtmuseum. Duits, Hongaars, Jiddisch, Roemeens, Roma, zelfs geen Tsjechisch! Alles Oekraïens of Bojk-dialect. Daar staat tegenover dat de vrouw die ooit het souvenirwinkeltje annex кава begon, de inmiddels overleden weduwe is van de wereldberoemde vooroorlogse Tsjechische Robin Hood. Bohemia en Moravia genieten van haar nagelaten espressomachine. En Noordkust en Westkust ook.Rustig, want het is druk, rijden we over een smal slingerstraatje met de bekende leemkleurige huizen met ook weer veel nieuw- en aanbouw. Rustig, want het is zondag, flaneren kluitjes pubers met strakke rokken of stoere jasjes. Niet-zo-rustig scheurt een crossmotorboy langs, zou versieren zo beter gaan? Rustig, want ze zijn krom en oud, staan hoofddoekvrouwtjes en petmannetjes over de ijzeren tuinhekken met elkaar te praten. Rustig kwispelen schlemielige hondjes naast hun baasjes. Rustig, want ze zullen het vanavond vast doen, staan lantaren- annex stroom- en telefoonpalen paraat.
Rustig genieten achter de lintbebouwing de herfstberghellingen van hun uitzicht en rustig zakt de zon achter haar favoriete berg.
Onderdak vinden we bij een tuinbord in Oekraïens en – zien we het goed? ja! – in het Tsjechisch: ‘Kamers vrij’.
Rustig, niet te snel anders verstaan de huisbazin en onze vaste onderhandelaarster elkaars Tsjechisch niet, onderhandelen ze over de prijs. Achter het grote huis een stal met ook een huis eraan geplakt, daarachter de tuin/moestuin en helemaal achterin een flinke Finse blokhut. Home-sweet-home!
Rustig nestelt Peugeot zich naast het grote huis, knus wordt achter hem het oprithek gesloten. En rustig laden we onze rugzakken uit en slepen de boel langs voor- en achterhuis, langs afrikaantjesbedden en wijnranken (wijn, hier?) en o, schrik niet van varkensgeknor (twee) uit de stal, en kippengekalel (dozijn), haangekraai (één) en koegeloei (één).
Rustig installeren we ons in ons zomerpaleisje, rustig koken we ons potje, de enige keer in de hele reis dat we zelf koken – leuk zondagsuitje!© Paul Braamberg 2022.