De
volgende dag, na 748 kilometer in twaalf rij-uren plus een kwartier, na drie
plaspauzes en twee potholes en
één korte overnachting, bereik je bij zonsondergang Kyiv.
We hebben het bijtijds gehaald, noteer je voor jezelf: nog een hele nacht tot de terugvlucht naar je kustrandland; nog een laatste nacht in Oekraïne, wat ‘randland’ betekent, al is het het centrum van Europa; nog een laatste Slavische nacht; dat moeten we vieren! Je Google-Mapt een restaurant met internationale keuken. Geen pelmeni en vareniky meer, geen deegwaar wil je, maar gezonde groenten en vitaminen.
En zo ook zien de serveersters eruit: mooi en superdun. Ho, ongezond dun zelfs: Holodomor-achtige anorexia! Is dat wat de westerse cuisine Oekraïne te bieden heeft? Maar wat zijn ze mooi. Vraag je jouw serveerster…? Nee, zelf shop je geen tot-serveerster-gemaakte, zoals je gedeserteerde kustrand-reisgenoot dat deed. Ja, je weet zeker dat je morgenvroeg afreist naar je eigen kustland, je rand van Europa. Voor de zekerheid schrijf je het op.
Als ze je maaltijd heeft neergezet, geef je haar je mobieltje om een foto te maken. Je poseert boven je bord, tussen geuren van broccoli en walnoten, honing en
extra-virgin olijfolie, ja, die uit je eigen keukenkastje.
‘Look here!’ Ondeugend wappert ze een handje.
Jij schiet in de lach en zij knipt af, twinkelende ogen, meteen schrijf je het op.
‘Nog meer foto’s,’ zeg je, ‘met jou erbij.’
‘Hm,’ monalisaat ze. Ze legt je mobieltje naast je vork. De geur van haar parfum. En van broccoli natuurlijk.
Je eerste echte gesprek sinds tijden, hoe verzin je het, je vrijpostigste gesprek sinds je scheiding van tien jaar geleden – scheiding, je hebt het die Noordkust laten zeggen. Je laatste gesprek ook, voor je weer tot jezelf zult komen, in thuisisolatie in je thuiskustrandland met alleen de geur van ramsj-literatuur en woordenboeken. En broccoli natuurlijk.
Je eet, je gulzigt.
Je verzint dat je haar de hele dag strudel gaat voeren. Ja, strudel, in Lviv, met warme vanillesaus en smeltende slagroom. En limoncello toe.
Je drinkt, je slurpt.
Opdat ze net zo’n ronde beauty wordt als de conservatrice van Bruno Schulz. Je gaat haar redden uit de anorexia, redden van die westerse uitmergelingsziekte en je weet dat je het maar verzint.
Je kiepert je glas in een keer achterover. Je boert hard – niemand die het zal horen.
‘You travel alone?’ vraagt ze terwijl haar anorexiawelvinkjes zich vlak langs je buigen om je glas bij te vullen.
Je knikt ja, je schudt nee. ‘Nou, ik verzin altijd drie medereizigers, met wie ik hele gesprekken voer.’
‘Cool.’
Je knikt en je houdt dit reisverslag omhoog. ‘En ik noteer alles wat ze zeggen.’
‘Very cool.’
‘Ik geef ieder z’n eigen hobby’s en stokpaardjes, geinig hoor, drie reismaatjes.’
‘I count for three.’ Ze schenkt bij. En nog een keer en nog een keer, tot de rand. ‘Three!’
Zonder het overvolle glas op te tillen lebber je wijn, niemand die er zich aan zal storen.
‘Oh, I lóve bergwandelen en kanovaren en …’ Ze aarzelt, ze giechelt, ze mannequint een paar stappen. ‘En over kerkhoven dwalen.’ Ze kijkt je aan, spitse kin omhoog. ‘Drie reizigershobby’s, wat wil je nog meer?’
Je kijkt in je glas, je neemt een slok. Drie medereizigers die gaten in je ziel uithakken, noteer je. Dríé! En nog erger is het gat na het afscheid, als de zielegaten niet meer gevuld worden door hun warme aanwezigheden. Nee, dat wil je niet meemaken – opschrijven is al erg genoeg. Maar zij is er maar één, al wil ze voor drie spelen …
Een andere gast wenkt haar. Gehaast wijst ze op je lege broccoli-bord en inmiddels eveneens lege wijnfles. ‘Pinnen of iPay?’
Langzaam doe je alsof je je portemonnee pakt. ‘En dan?’ vraag je.
‘Samen uit, samen thuis,’ zegt ze en je weet dat je het verzint.
Je betaalt niet, want je bent al thuis, met je drie reisgenoten en met haar, bijeenverzonnen aan je keukentafel, je bent alleen maar thuisgebleven in je randland en jezelf heb je ook verzonnen.
©
Paul Braamberg 2023