Helikopter op de snelweg

Een Braambergwereldmedereiziger vroeg na het lezen van je Noordkapers-verhaal waarom je niet meer schreef over je fotofobie, oftewel zonlichtangst, of preciezer: lichtverschilpijn. ‘Want,’ zo schreef hij, ‘je lichtallergie, de reden dat je ’s zomers de poolcirkel opzoekt, je onder noordkapers mengt, dat heeft, als ik dat mag zeggen, zijn eigen fascinatie. Je bent in dat opzicht toch tamelijk uniek, nietwaar?’
   Dat vraag je je af. Bij jou ontstond die fotofobie als complicatie bij een uveïtis, een soort reuma-aanval in het oog, en bij lotgenotenontmoetingen was je inderdaad een uitzondering, wat dit betreft, maar onder bijvoorbeeld albino’s, die vaak een praktisch doorschijnende iris hebben, is fotofobie vrij algemeen.
   Verder: fotofoben zitten het liefst binnen, achter de gerania, of nog beter: achter de neergelaten rolluiken, dus daarom kom je ze nauwelijks tegen. Die inschattingsfout doet je denken aan een zeer zonnige reis van 27 jaar geleden, lang voordat je je oogjes moest toeknijpen.

We woonden toen in Palestina/Israël en op een keer nam je de ferry naar Griekenland en al op de eerste van de twee avonden op die boot vormde zich op het achterdek een groepje van – nee, geen noordkapers, eerder oriëntkapers, of terugkerende kruisvaarders zo je wilt. Een van hen, een Nederlandse motorrijder en trotse lhbti-er (al bestond die afkorting toen nog niet), een aardige krachtpatser, Marcel heette hij, bleek een marechausseeër, betrokken bij de beveiliging van Schiphol. Wat hij in Israël had uitgespookt, liet hij onbenoemd, wat toen niemand opviel, druk als we bezig waren onszelf binnen de kersverse groep te positioneren.
   De tweede nacht hing er een lichte nevel boven het water en die maakte de wereld klein en knus. De scheepsmotoren bromden monotoon en haast vaderlijk en na vele zelf-meegenomen wijnflessen, broederlijk en zusterlijk gedeeld onder ons op het achterdek, en oogluikend toegestaan door de zwaar onderbetaalde Filipijnse bediening van het zwaar over te betalen caféterras op het voordek – welaan, in die zwoele zeezomeravond had zich een gevoel van zorgeloze vrijheid en oneindigheid meester gemaakt van ons, achterdekkapers. 
   ‘Ach ja, die kapers,’ murmelde Marcel, ‘daar kun je je lelijk in vergissen.’ 
   Ons leek dat die aardige beer van een vent, ieder van ons trouwens ook, zich nóóit kon vergissen, dus ‘vertel op’ klonk het van alle kanten.
   Marcel: ‘Laatst, vlak voor er een El-Al-vliegtuig zou vertrekken, zoals altijd overbelast …’
   ‘Aha,’ zei je en schonk zijn plastic bekertje bij, ‘overbelast, net als bij de Bijlmerramp.’ Die was enkele jaren daarvoor.
   Hij knikte. ‘Ja, nog steeds. Overbelast ja, dat is bij Schiphol bekend. Maar rond de El-Al-hangar wordt nooit gehandhaafd, die hebben daar hun eigen wereldje.’
   Je dacht aan de geheimzinnige “mannen in witte pakken” die meteen na het neerstorten bij het nog brandende wrak waren gesignaleerd en zei: ‘Overbelast, zozo, jaja – dus nog steeds spreidt Israël zijn strategische kernwapens via El Al, zodat …’
   ‘Daar is mij niets van bekend,’ interrumpeerde Marcel boos.
   ‘‘t Is inderdaad een vergezochte theorie,’ verontschuldigde je je. ‘Uit een obscuur Israëlisch krantje.’ Je probeerde opnieuw zijn beker bij te schenken maar die was nog vol.
   ‘Hoe dan ook, laatst, voordat er weer een vliegtuig met gevoelige lading ging vertrekken stond er dus een verdacht koffertje in de vertrekhal en op hetzelfde ogenblik zagen we een auto in volle vaart de A10 op scheuren – een geheel geblindeerde auto. Alle alarmbellen gingen af en met twee Porsches zetten we de achtervolging in. Maar inhalen lukte niet…’
   ‘Kun je nagaan,’ zei iemand, een Australische backpackster, die Marcels krachtige torso bewonderend aanschouwde.
   Je schonk ook haar beker bij, en ook die van de andere achterdekkapers.
   ‘Pas toen we de matrix-borden lieten afkruisen en …’
   ‘What are matrix-bords? – From the movie?’
   ‘No, the highway-signalization – en een helikopter vóór de vluchtauto lieten landen …’
   ‘Wow!’
   Marcel grimlachte. ‘De bestuurster was compleet in shock. Ze zag zich ineens omringd door special forces, allen met uzi’s op haar gericht.’ Hij zuchtte. ‘Het bleek een moeder die absoluut niet tegen zonlicht kon, vandaar haar geblindeerde autoruiten, die zich met haar epileptische zoon naar het AMC spoedde, beiden nu in totale paniek.’ Marcel glimlachte. ‘We hebben dat jongetje toen zelf maar naar het AMC gebracht. Van de loeiende motor en de tsjoptsjoppende wieken, en het uitzicht natuurlijk, werd ie verbazingwekkend kalm, dat herinner ik me nog goed.’ Marcel nam een forse teug wijn. ‘En het verdachte koffertje in de vertrekhal was ook vals alarm.’
   ‘Zoals altijd.’

Paul Braamberg,
naast de poolcirkel, 10 juni 2024.


Terug naar laatste overzicht: klik in je browser linksboven op het Pagina-terug-pijltje of gebruik Alt-Linkerpijltoets.